bij de driejaarlijkse prijs der Nederlandse Letteren aan Judith Herzberg

10 december 2018    

Ziekenzorg, 50 jaar geleden

BRUSSEL 29/11 – In 1969 las mijn leraar Nederlands een gedicht voor van Judith Herzberg: ‘Ziekenzorg’. Ik weet niet of het mij mede getriggerd heeft om schrijver te willen zijn, alleszins om dokter te worden. Jarenlang geef ik voordachten zowel over literaire als over geneeskundige onderwerpen. Vaak bevruchten de onderwerpen elkaar. Zo kan ik het mij niet na-laten om een gedicht voor te lezen op het einde van mijn voordachten, als afsluiter. Als er niets blijft hangen van wat ik vertelde, zindert het gedicht na.
Of het nu een voordracht is over ‘De orde van artsen, nog van deze tijd?’, ‘Stervensbegeleiding of levensbeëindiging?’, ‘Moet alles wat maakbaar is ook kunnen?’, ‘Vruchtbaarheid, niet meer van deze tijd?’ of ‘Geïnterneerden zijn patiënten, hun slachtoffers ook!’, een gedicht als sluitstuk. Zelfs in Franstalig België waar ik spijtig genoeg maar zelden optreed, met ‘l’Euthanasie, un droit humain?’. Ik prefereer er gedichten van Jacques Prévert onder het motto: ‘Quand la vie lui parle de la mort, l’amour sourit.’ Of een citaat van Louis Scutenaire zoals ‘L’infini commence où il finit’.
Sinds 20 april 2018 lees ik ‘Ziekenzorg’ van Judith Herzberg voor. Die dag annonceerde Minister Ingrid Van Engelshoven namens de Nederlandse Taalunie, dat Herzberg de driejaarlijkse prijs der Nederlandse Letteren zou ontvangen. De belangrijkste literaire staatsprijs van Nederland en Vlaanderen sinds 1956. Tweeëntwintig laureaten. Herzberg is de derde vrouw na de Gents-Brugse Christine D’haen in 1992 en Hella S Haase in 2004. De prijs wordt afwisselend uitgereikt door de Nederlandse en de Belgische koning. De laatste keer, in 2015, ontving Remco Campert, ook een van mijn lievelingsdichters, de prijs uit handen van koning Filip. Nu is Koning Willem-Alexander aan de beurt. Op 29 november 2018 in Amsterdam.
Als lid van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren mag ik daar bij zijn. In donker pak of middagjapon, staat op de uitnodiging. Een aantal collega’s stelden zich gendervragen. Een bijdehandse consoror mailde als bijlage ‘Hoe hoort het eigenlijk?’ van Amy Groskamp-Ten Have, uit het gezegende jaar 1939, voor de inhoudelijke betekenis van middagjapon. Maar de ‘dichteres’ loste het probleem zelf op. ‘Draagt u vooral de kleren waarin u zich comfortabel voelt’, liet zij de genodigden weten. In de persoonlijke nieuwsbrief en uitnodiging van de Taalunie kregen we trouwens al te lezen: ‘Judith houdt niet van commercieel geteelde bloemen vanwege gifgebruik en energieverspilling.’
Judith is de dochter van Theodora Loeb en Abel Herzberg. Hun gezin werd geïnterneerd in Barneveld. De drie kinderen konden ontsnappen toen de Duitsers in november 1943 het kamp ontruimden. Judith overleefde de oorlog ondergedoken bij vrienden. Haar ouders werden getransporteerd naar Bergen-Belsen, op 15 april 1945 door de Britten bevrijd. Abel Herzberg kon in het kamp een dagboek bijhouden….Tot zijn dood in 1989 verwoordde hij scherpzinnig de harde oorlogsfeiten in zijn toneelstukken, essays en kronieken. Sinds 1990 organiseert men jaarlijks de Abel Herzberglezing in Amsterdam als eerbetoon aan deze joodse humanist. De recente lezing van Minister Sigrid Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ‘Wees niet stil, wij zijn met velen’ was een pleidooi voor stilte, maar niet de stilte van het zwijgen, die in het belang van wederzijds respect en tolerantie.
‘Ik denk weleens dat ik een rechtszaak zou moeten beginnen over het recht op stilte,’ was een uitspraak van Judith Herzberg. En: ‘Mijn gedichten komen voort uit mijn poging twee dingen, die op het eerste gezicht geen verband lijken te hebben met elkaar toch te rijmen.’ (NRC Handelsblad, 13-11-1992).
Sinds 2001 doceer ik aan onze studenten de ‘presentietheorie’. Hoe we goede geneeskunde kunnen beoefenen door gewoon ‘er zijn’ in stilte, door elkaar tijd te geven en actief te luisteren. Het verbindt ons als zorgverleners om samen met onze patiënten en hun naasten goede beslissingen te nemen.

Als afsluiter het gedicht uit de bundel ‘Beemdgras’ van 1968, toen er van presentietheorie nog lang geen sprake was. Met dank aan mijn leraar Nederlands.

ZIEKENBEZOEK
Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen.

dit blogbericht verscheen als column in
https://www.mediquality.net/nl/web/MediQuality/-/ziekenzorg-50-jaar-geleden-bijdrage-marc-cosyns-

  /  

0 REACTIES

LAAT HIER EEN REACTIE NA
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.