Wat een schilderij ons 200 jaar later kan leren over vaccineren

7 maart 2021    

Er hangt een affiche van Covitrine aan ons raam. Een actie van Covitesse en de tien Gentse stadsmusea om in deze wintermaanden te wandelen in je buurt. Alleen tot en met vier personen, voorlopig nog altijd.

Een wandeling die via raamaffiches ‘een verwonderende, verbindende, troostende en artistieke tentoonstellingsroute’ kan creëren. Elke affiche toont een kunstwerk of een object uit een van de musea.

Als rondtrekkende gids van het Gents Universitair Museum (GUM), samen met mijn overbuur, betekende dit ook een praatje met achttien wijkburen in vier verschillende talen waarvan een met de hulp van een tolk-app. Ik heb lang getwijfeld of ik de laatst overgebleven affiche zou ophangen maar ik koos vooraf, ik beken.

Niet een affiche van ‘mijn’ GUM maar die van het STAdsMuseum (STAM) dat met ‘Het verhaal van Gent in het nieuw’ zijn tienjarig bestaan viert. Het onderwerp ‘Zaal waar de inenting der koepokstof bewerkstelligd wordt’ heeft een nieuwe actualiteitswaarde.

J.B.L. Maes behaalde er de eerste prijs mee in de categorie genreschildering op het ‘Concours de la Société Royale pour l’encouragement des Beaux-Arts’ te Antwerpen in 1819. Koning Willem I der Nederlanden had een paar maanden voordien in 1818 via een KB een gouden ‘Medaille voor Koepokkenvaccinatie’ in omloop gebracht, met een waarde van 50 gulden. Pour l’encouragement des médecins die bewijsbaar meer dan 100 personen hadden ingeënt.

In zijn nieuwjaarstoespraak tot de nationale overheden 28 januari laatstleden beloofde koning Filip I geen medailles, maar was hij fier op de Belgische rol in de ontwikkeling, productie en verdeling van de coronavaccins: “De hele wereld rekent op ons”. Daar kon ‘soeverein vorst’ Willem I toen alleen maar van dromen…

Toch was ook hij vastberaden in zijn erkenning van de wetenschap om ervoor te zorgen dat ziekten en rampen niet langer meer aan God en bijgeloof toegewijd werden. Hij stelde een regelgeving in gebaseerd op de ervaringen van de Franse departementale administratieve vaccinatiecampagnes en de wetenschappelijke vorderingen tijdens de eeuwwisseling in Engeland.

De Koepokinenting, olieverfschilderij, Jean Baptist Maes-Canini, 19de eeuw.

       © Collectie STAM – Stadsmuseum Gent

De plattelandsarts Edward Jenner luisterde naar de intuïtie van zijn patiënten. De boerinnen waren ervan overtuigd dat de melkmeisjes die in contact kwamen met bepaalde huidletsels van de spenen, de zogenaamde cow pox, niet ziek werden. Het vervolg is geschiedenis, de geschiedenis van de eerste vaccinatie, letterlijk en figuurlijk afgeleid van de Latijns benoemde koe, Blossom was haar naam. In 1798 publiceerde Jenner zijn tractaat over deze entstof.

Door de ‘Napoleontische’ oorlog tussen Engeland en het continent was er een totaal handelsverbod. Men probeerde zowel via Oostende als Boulogne-sur-mer de entstof binnen te smokkelen. ‘Het thans blakend oorlogsvuur het welk ongelukkig twee groote natien te lang van een scheid, belette eenen geruimen tijd dat het pokgif ons ten gepasten tyde toekwam en het zynen werkzaamheid verloren had‘, schrijft de ‘Leeraar der heelkunde, Heelmeester der Burgerhospitalen te Gend’ J.F. Kluyskens in 1801 in zijn VERHANDELING OVER DE KOEPOKJES, HET WARE VOORBEHOEDMIDDEL DER KINDERPOKKEN. 220 jaar later in 2021, het 1ste Brexitjaar kan dit vertaald worden als ‘scriptie over de m-rnaatjes, het revolutionaire vaccin tegen alle covidvariaties’.

‘Misschien is het schilderij bedoeld als propaganda voor de vaccinatie en toont de schilder hier zijn engagement of is het een hulde aan de Gentse chirurgijns en medici waaronder vooral Kluyskens die ijverden voor toepassing van inentingen’, lees ik in Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen.

De pokken konden worden vermeden en op langere termijn zelfs uitgeroeid door zich te laten inenten. De weg ernaar toe was lang en sterk verschillend van land tot land, van continent tot continent. Ook toen was vaccinatie meer dan alleen een probleem van de volksgezondheid.

Sommige religies voelden zich in de verdrukking en aanvaardden niet dat men de mens onder de invloed van de Verlichting meer en meer als een machine benaderde ‘waaraan defecten konden gerepareerd worden’.

Anderzijds hadden sommige regeringen nood aan succesverhalen: alleen de positieve kanten van de vaccinatie werden benadrukt, de negatieve weggemoffeld, koren op de molen voor de tegenstanders van inentingen.

In 1823 kondigde Willem I een nieuwe regel aan. Wie naar school wilde, moest een bewijs van inenting kunnen laten zien: een ‘pokkenbriefje’ of de bovenarm tonen met de vaccinlaesies. Voor protestantse tegenstanders was dat een stap te ver.

Tot dan was vaccinatie min of meer een vrije keuze geweest, behalve voor de allerarmsten die anders geen steun meer kregen. Maar dit leek op dwang. De arts Abraham Capadose publiceerde het pamflet ‘Bestrijding der Vaccine’, waarin hij Lucas 5-31 aanhaalde: ‘Ende Jesus antwoordende seyde tot haar, Die gezont zyn en hebben den Medicynmeester niet van nooden, maar die sieck zyn.‘ Capadose veroorzaakte veel tumult, maar tevergeefs. Het pokkenbriefje kwam er, waarna het aandeel gevaccineerden alsmaar steeg, tot 90% in 1872.

In het ondertussen afgescheiden België lagen dwingende maatregelen veel moeilijker, en waren zeker onaanvaardbaar van een vorst. De gouverneur van West-Vlaanderen maakte op 31 mei 1832 dan maar gebruik van zijn eigen macht met een omzendbrief die verwees naar de ‘wijze voorschriften’ van het KB van 18 april 1818 die sinds de staatsomwenteling niet meer naar behoren waren opgevolgd.

‘In het belang van het mensdom’ en ’tot bevrijding van de maatschappij van de vernielingen van een noodlottige ziekte’, vroeg de gouverneur de maatregelen ten aanzien van de armen uit te voeren. In plaats van hun levensomstandigheden te verbeteren werd gepleit voor de massale verplichte vaccinatie van de armen.

In het Provinciaal Reglement werd een boete van 1 tot 15 fr. of een gevangenisstraf van 1 tot 5 dagen verbonden aan de weigering om je kinderen te laten vaccineren. De dokters en chirurgijns die zich hadden onderscheiden door meer dan 300 gratis vaccinaties kregen een Belgische! Gouden erepenning.

‘Een premie voor artsen die inenten’ zou een slogan kunnen zijn bij de verkiezing van de nieuwe leden van de Provinciale Raden van de Orde der Artsen die 2 februari gestart is. In haar vaccinatie- ondersteunende rol die de Orde wil doorvoeren hebben positieve ‘incentives’ de voorkeur op dreigen met boetes en schorsingen: ‘De Orde der artsen zal waken dat artsen hun deontologische plicht nakomen door een voortrekkersrol op te nemen bij het adviseren en promoten van de vaccinatie’.

Ik kijk uit naar hoe schilders het vaccineren nu in beeld brengen en hoe men er binnen 200 jaar zal naar kijken en het verleden zullen afficheren om zeker te blijven vaccineren.

Wat een schilderij ons 200 jaar later kan leren over vaccineren – Actueel – Artsenkrant.com

  /  

0 REACTIES

LAAT HIER EEN REACTIE NA
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.
You filled this out wrong.